Leer een gedicht of een deel ervan uit je hoofd.
De bergen zijn stomp, de hellingen zijn kaal!
Wie gelooft in jouw eeuwenoude schoonheid?
Waar is je trots gebleven?
Waar jouw geruis van de wind nog steeds is,
Toen de bladeren van het witte bos ritselden
En de oude dennen snoof, aardbei?
Waar zijn je vogels, kleine vogels, kleine vogels,
Hoe stil is het om naar elk getjilp te luisteren?
Waar zijn je beesten, dieren, beesten?
Waar zijn de beestgrotten, vreugdevuren en holen?
Allemaal gevallen; alleen op de buitenkaal
Er zijn nog een paar dennenappels over!..
We snijden naalden, twijgen en kegels
De zon bakt een nutteloos gebied,
Als je ernaar kijkt, lijkt het zo verontrustend:
Alsof het paleis in verval is geraakt, verbrand,
Als een sneeuwstorm na de ineenstorting van een stad,
Het is als een zachte vulling!
Mishkan, vroeger was het zelfs oogverblindend;
Vat teip amuseert mijn hart, ik ben diepbedroefd,
Dat je, zelfs als je hart vol was, meer dan eens rookte:
Sta ik hier in het bos, of in de lucht, of in het paradijs?!
Waar je ook kijkt, het is altijd mooi: groen, slank, puur!
Waar er ook havens zijn, het is altijd schattig: de zeeleeuw wrijft over zijn neus!
Waar je ook luistert, het is altijd leuk: spetteren, zoemen, schreeuwen!
Je voelt het gewoon, het is nog steeds kalm: het streelt het hart, het dondert!
Er zijn zachte mosbedden aangelegd
Hij trekt zijn hoofd naar binnen en likt om aangeraakt te worden.